Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Schol

Latijn

Pleuronectes platessa

Familie / soort

Pleuronectidae (Schollen)

Kenmerken

De schol (Pleuronectes platessa), ook wel pladijs genoemd, is een platte ruitvormige vis die samen met onder andere de bot en schar tot de scholachtigen wordt gerekend, die op hun beurt deel uitmaken van de platvissen. De huid van de schol is aan de rechterkant groenbruin en heeft oranje stippen. De ogen van de schol zitten aan de rechterkant. Aan de linkerkant (de blinde zijde) is de schol wit.

Schollen komen voor in de Noordoost-Atlantische oceaan, de Noordzee en de Oostzee. Het is een bodemvis die vanaf het strand tot 200 meter diep leeft. Hier valt hij bijna niet op. Volwassen dieren komen vooral voor in water van 10-15 meter diep; jonge dieren voornamelijk in ondieper water.

Schol is waarschijnlijk de bekendste vissoort van de Noordzee en het westelijke deel van de Middellandse Zee. De meeste mensen kennen deze platvis wel, al is het van hun bord. Schol is, naast tong, een van de meest gegeten en beviste- soorten van de Noordzee. Schollen hebben opvallende oranje vlekjes op de bovenzijde. Toch kun je ze bijna niet zien liggen als ze zich half in de zeebodem hebben ingegraven. Net als bij de meeste andere platvissen zitten beide ogen aan de rechterkant van het lichaam. Ze zwemmen met een golvende beweging. Daardoor krijgen ze een extra duwtje in de rug van het water dat tegen de zeebodem terugkaatst. Vooral de lange rugvin en anaalvin zorgen voor de voortbeweging. De schol graaft zich bij gevaar razendsnel in het bodemzand in. Door zijn camouflagekleur is hij haast niet te zien.

Hij voedt zich voornamelijk met weekdieren en wormen. De schol heeft goed ontwikkelde tanden.Vooral met de tanden in zijn keelholte zijn ze in staat om de schelpen van tweekleppige te breken. De schol is vooral 's nachts actief. De kleine scholletjes zwemmen recht op na hun geboorte en zien er dan ook uit als andere vissen. Na ongeveer 6 weken ondergaan ze een gedaanteverwisseling, waarbij een van hun ogen naar de andere kant groeit en ze zich tot platvis ontwikkelen. Dit komt doordat de ene kant harder groeit dan de andere. Hierdoor komen uiteindelijk beide ogen in het bovenste gedeelte te liggen. De platvis past zich qua kleur ook heel goed aan de zeebodem aan. Tijdens het groeiproces worden ook de zenuwen, de spieren en de beenderen aangepast. De vissen liggen dus eigenlijk op hun zijkant op de zeebodem.

Smaak

In de gekleurde zijde moet je twee of drie inkepingen maken alvorens te bakken, om kromtrekken in de pan te voorkomen. Schol moet kort gebakken worden, om uitdrogen te voorkomen. Het lekkerst zijn ze in het najaar. Behalve bakken, kan je schol ook prima frituren.

Het schoonmaken: Snijd de kop eraf, haal de buikholte leeg, knip de vinnen eraf en spoel de vis onder de kraan schoon. Spoel vooral de buikholte goed uit en krab met een mesje het bloedadertje wat tegen de graat zit weg. Dit smaakt bitter.

Teelt

Wanneer de mannetjes 4 jaar en de vrouwtjes 6 jaar oud zijn, zijn ze vruchtbaar. Schollen paaien van januari tot maart. Hier leggen de vrouwtjes, afhankelijk van hun leeftijd en conditie, 50.000 tot wel een half miljoen eieren. De eitjes drijven los in het water en worden daar door de mannetjes bevrucht. De eitjes worden met de waterstroming naar de kustzone gevoerd.

Na 2 of 3 weken komen de larven uit. Jonge scholletjes worden geboren in de Noordzee, maar brengen hun eerste levensjaren door in de Waddenzee en het aangrenzende kustgebied. De larven leven niet op de bodem, maar in de bovenste waterlagen en eten kleine larfjes van bijvoorbeeld slakken en wormen. De kleine larven zien er uit als gewone visjes, vergelijkbaar met jonge haringen. Maar na 1 of 2 maanden wanneer de beestjes 12 tot 14 mm groot zijn, gebeurt er iets vreemds. Hun linkeroog verhuist over de bovenzijde van de kop naar de andere zijde, de kop verdraait ten opzichte van het lichaam, de bek gaat scheef zitten en rug- en buikvinnen groeien door tot aan de kop. De jonge vissen zwemmen vanaf nu op hun linkerkant. De bovenkant van de schol, waar de ogen zitten, is dus eigenlijk hun rechterkant. Vanaf dit moment leven ze als bodemvissen.

Jonge scholletjes zoeken hun voedsel vooral tijdens hoogwater op de ondergelopen platen in de Waddenzee en aangrenzende kustzone, waar ze allerlei bodemdieren eten. Eerstejaars scholletjes hebben het vooral voorzien op de sifo's (in- en uitstroombuisjes) van nonnetjes. Later schakelen ze over op de wat minder gemakkelijk te grijpen staartstukken van zeepieren. Hoe ouder ze worden, hoe groter de beesten die ze eten.

De meeste scholletjes worden in hun eerste jaar opgegeten door roofvissen en vogels. Grotere schollen worden ook door de mens opgevist. Na drie jaar, als de schol een lengte van zo'n 20 cm. heeft bereikt, verlaat deze de Waddenzee om zijn verdere leven in de Noordzee door te brengen. Schol trekt in strenge winters naar plekken waar het zeewater warm blijft.

Verkrijgbaar

Schol, gebakken of vers, is te koop in de viswinkel.

Voedingswaarden van verse schol ( per 100 gr. )
94
393
73
19
-
-
2
1
1
-
70
-
Vitamines van verse schol ( per 100 gr. )
-
0,05
0,25
0,05
8
0,8
2
-
Mineralen van verse schol ( per 100 gr. )
120
320
45
22
0,9
22
0,2
0,8