Ontvang de nieuwste updates
De nieuwste recepten
Geen recept missen?
Kers
Ceri
Prunus avium
Rozenfamilie
De Latijnse naam voor kers is Prunus Avium. Dat avium komt van "avis" wat vogel betekent. Deze toevoeging is gebruikt omdat vogels graag kersen eten.
De kers is een populaire vrucht. Het is een steenvrucht, wat inhoudt, dat de vrucht een pit bevat. Er zijn veel soorten kersen gekweekt door kruisingen. Er zijn bomen die al in het voorjaar vruchten dragen, van anderen zijn de vruchten laat in de zomer rijp. Er zijn kersen in alle kleuren rood, zelfs witte kersen bestaan. Sommige zijn zoet, anderen zijn iets zuurder.
De kers komt in Nederland in het wild voor. Uit deze wilde variant zijn twee soorten kersen ontwikkeld, namelijk de zoete en de zure kers. De zoete kers wordt als vrucht zo gegeten, terwijl de zure kers vooral wordt ingemaakt. De stam van de wilde kers wordt veel gebruikt als onderstam waarop de zoete kers wordt geënt. De wilde stam zorgt voor sterke kersenbomen met een goede opbrengst.
De kersenboom is oorspronkelijk een hoogstam die tot 20 meter hoog kan groeien. Tegenwoordig worden steeds meer laagstambomen gebruikt voor de kersenteelt. De hoogstamboomgaarden verdwijnen steeds meer, omdat het oogsten van de vruchten arbeidsintensief is en het is bijna onmogelijk om de vruchten tegen vogelvraat te beschermen.
Ooit waren kersenboomgaarden een beeldbepalend element in veel landschappen, maar de bekende hoogstamboomgaarden zijn aan het verdwijnen. Vooral in de Betuwe werden grote kersenboomgaarden aangetroffen. In de tijd van de hoogstamboomgaarden leverde deze soort ook een zeer gewaardeerd hout, geschikt voor meubels, maar dit is nu wel grotendeels van de markt verdwenen.
- Hedelfinger riesenkirsche
- Meikers
- Techlovan
- witbuik
De zoete kers wordt voornamelijk vers geconsumeerd en de zure kers wordt voor de industriële verwerking gebruikt. Veel kersen worden verwerkt tot jam, worden ingeblikt of er wordt sap van gemaakt.
Over de geschiedenis van de kers is vrijwel niets bekend. Ze zijn in het westen bekend geworden nadat ze door de Romein Lucius Licinius Lucullus meegebracht werden vanuit Kerasunta in de Pontus, noord-oost Anatolie, rond het jaar 70 v.Chr.
Vroeger werd de kers in vrij grote hoeveelheden ook in noordelijker streken geteeld, onder andere ook in Nederland in de Betuwe. Deze noordelijke teelt is na de Tweede Wereldoorlog sterk afgenomen. De zeer groot wordende bomen en de daarmee samenhangende arbeidsintensiviteit (oogstwerkzaamheden en bescherming tegen vogels) was daarvan de belangrijkste oorzaak.
Sinds de jaren '90 is de teelt echter weer in opkomst als gevolg van de komst van nieuwe rassen, die grotere vruchten voortbrengen. Maar vooral door het gebruik van bomen die op nieuwe zwakker groeiende onderstammen zijn geënt en daardoor beter in toom kunnen worden gehouden. Daardoor komen de bomen eerder in productie, wordt het oogsten minder arbeidsintensief en is het eenvoudiger om vogel werende netten aan te brengen.
Kersenbomen zijn gemakkelijk te vermenigvuldigen door het zaaien van de pitten. Het probleem van deze zaailingen is echter, dat de boom niet de eigenschappen heeft die worden verwacht. Beter is het daarom om de boom op een gezonde onderstam te enten. Dan weet je zeker dat de boom de gewenste eigenschappen bezit.
De bloesems van de kersen ontwikkelen zich tegelijkertijd met de bladeren. De bloemen worden door kruisbestuiving bevrucht. Daarvoor zijn de bijen erg belangrijk. Kersen bloeien in april en mei. Problemen met een vroege bloei zijn, dat er door een late nachtvorst schade aan de bloesem kan ontstaan. Om dit te voorkomen worden de bloesems nat gespoten om te voorkomen dat ze zullen bevriezen. In juni en juli kan er geoogst worden. Omdat er veel schade kan ontstaan door vraat van vogels, wordt door het plaatsen van netten en vogelverschrikkers geprobeerd de schade zoveel mogelijk te beperken.
Verse kersen zijn in de zomer bij de groenteboer en in de supermarkt te koop. Kersenjam en ingemaakte kersen zijn het hele jaar in de supermarkt te koop.