Ontvang de nieuwste updates

Blijf met de updates op de hoogte!

Daun Salam

Vertaling

Indonesische laurier

Latijn

Eugenia Polyantha

Familie / soort

Mirtefamilie

Kenmerken

De salamboom is een bladverliezende tropische boom met uitgespreide takken en enkelvoudige bladeren, oorspronkelijk uit Indonesië, maar groeit ook overvloedig in Suriname. Deze tropische boom kan wel 25 meter hoog worden. Hij bloeit met roze, geurige bloemen. De vruchten zijn eerst rood, later worden ze bruin. De zaden zijn klein en bruin en hebben een grote kiemkracht. Binnen twee weken zijn de zaden ontkiemd.

Het blad is een typisch ingrediënt uit de Indonesische en Maleisische keuken. In combinatie met laos geeft het de specifieke smaak aan Indonesische groentegerechten zoals sayur lodeh en sayur buncis. Het blad wordt ook vaak in combinatie met sereh gebruikt.

Daun salam is het blad van een struik/boom uit de mirtefamilie (Myrtaceae) en heeft dus niks te maken met laurier, waar het vaak mee wordt vergeleken of door wordt vervangen. Het blad lijkt alleen op het laurierblad, maar is totaal anders van smaak. Naar het uiterlijk wordt daun salam ook vaak “Indonesische laurier” genoemd.

De gedroogde bruine bladeren van daun salam zijn aromatisch en enigszins zuur. Ze worden van het begin af aan in de gerechten mee gestoofd, want zo geven ze het beste hun aroma af. Het wordt gebruikt als specerij in de Indonesische- en ook in de Surinaamse keuken, ze worden toegepast in groente-, soep- en vleesgerechten.

Smaak

Het heeft geen uitgesproken smaak, hooguit een beetje citrusachtig, licht zurig en ietwat bitter. Eén of meer blaadjes kneuzen/verfrommelen en mee laten stoven in stoofgerechten, dan komt de smaak pas vrij. Soms wordt er als vervanging voor daun salam 'gewoon' laurierblad gebruikt, maar de smaak daarvan is totaal anders. Als je geen daun salam hebt, laat het dan gewoon weg of neem als vervanging kerrieblaadjes.

De jonge blaadjes hebben het meeste aroma. Door ze te drogen of in te vriezen verliezen ze wat van hun aroma. Door ze flink te kneuzen en van het begin af aan mee te laten stoven neemt het gerecht voldoende smaak van de salam op. Laat de blaadjes tot het eind toe in het gerecht en verwijder ze dan eventueel.

Het blad wordt vaak in combinatie met sereh en/of laos gebruikt. Ze passen prima in de soep, groentegerechten en bereidingen met vlees en vis en bij het op smaak brengen van serundeng. Het wordt doorgaans in gedroogde vorm gebruikt. De smaak is citroenachtig. Het kan onder meer gebruikt worden als ingrediënt van stoofschotels en bij het op smaak brengen van serundeng.

Herkomst

De salamboom groeit in de vrije natuur en is inheems in Borneo. Nu worden ze aangeplant in veel tropische gebieden, waaronder Suriname.

Teelt

Salam groeit in het wild in de bossen en bergen, of aangeplant in parken en rondom het huis. Deze boom groeit prima zowel in het laagland als in de bergen. Salam wordt vermeerderd door zaad of stekken. Zaailingen kunnen onder volwassen bomen worden verzameld. Het zaad ontkiemt zeer snel, na 1 à 2 weken, maar heeft zijn kiemkracht al na 4-6 weken verloren.

Het zaad wordt op het oppervlak van de losse grond in de schaduw gezaaid. Het moet niet met aarde worden toegedekt, omdat dit de ontkieming ernstig vermindert. De salamboom wordt vaak gebruikt voor onder beplanting in bosaanplant om overmatige ontwikkeling van onkruid te beperken. De bladeren rotten relatief langzaam en zorgen voor grote hoeveelheden humus.

Verkrijgbaar

Daun salam is vers, ingevroren en gedroogd te koop in de oosterse toko's.